In tegenstelling tot menige clubgenoot groeide ik niet op tussen of in Engelse auto’s. Mijn vader reed door de jaren heen diverse continentale automerken. Ik was wèl een enthousiast eigenaar van een meter Dinky Toys, waaronder natuurlijk ook in Engeland gemaakte weergaven van aldaar rijdende voertuigen. Sommige daarvan kende ik verder hoogstens van afbeeldingen in mijn Alkenreeks autoboekjes.
De verandering komt als het gezin verhuist, en daarmee een buurman krijgt die èchte MG oldtimers verzamelt. Ik kan mijn ogen niet van zijn zelf gerestaureerde projecten afhouden. Als ik hem mijn eerste auto (een Fiat 127) laat zien, zegt hij: “Gefeliciteerd. Maar je vindt mijn Engelse auto’s toch zo mooi? Dan moet jij met dat koekblik van je eens naar Engeland gaan.” Ik volg zijn advies op, en val als een blok voor het land, z’n bewoners en…z’n rollend materieel. Hier rijden mijn oude miniatuurauto’s nog gewoon op groot formaat rond. Grijze heren, ruitpet op, bij tien graden achter het stuur van een open Jaguar; oude dametjes tuffen in hun Morris Minor naar de dorpswinkel. Ik verlaat dit land met de gedachten ‘Hier kom ik terug’ en ‘Ooit koop ik ook zo’n oud automobieltje.’ Ik abonneer me op ‘Classic & Thoroughbred Cars’, destijds een pionier op het gebied. Binnen een jaar is het al raak. Na een slaaprovende advertentie, een prettig telefoongesprek, een nachtelijke tocht naar Harwich, een korte proefrit en enkele douaneformaliteiten rijd ik 568 BRO, Wolseley 1500 bouwjaar 1957, de ferry richting Hoek van Holland op.
Aanpassingen voor de RDW-keuring zijn vlot gedaan; de restauratie bestaat uit een stevige poetsbeurt en een paar kwaststrepen. Het logboek zit bij de documentatie, en het volgende jaar stuur ik 28-MA-59 naar het adres van haar vorige eigenaren. Het begin van een jarenlange vriendschap, met bijbehorende retours GB, totdat zij overlijden.
In Nederland verken ik op zonnige zondagen mijn nieuwe woonprovincie Zeeland tot in de verste hoeken, en geniet ik van de verschillende gezellige AMWR Clubweekends, tenmidden van de sympathieke leden (sommigen kennen elkaar al veertig jaar!) en hun sfeervolle auto’s. De laatste twee decennia rijd ik minder met mijn Wolseley. Aanvankelijk door de komst van een Triumph Spitfire, maar nu ook doordat ik me in het huidige, alsmaar drukkere en snellere verkeer onveilig en opgejaagd voel. Dan maar een beetje in de buurt blijven. Ik wil de oorspronkelijke, ongeschonden staat van de auto wel in ere houden!
Rob van der Klugt (lidnr. 31)