donderdag 11 december 2014

Austin A99 Westminster

Lang geleden, toen ik nog een klein ventje was, mocht ik wel eens met mijn vader mee die chauffeur was voor het toenmalige Ministerie van Wederopbouw, later genaamd VROM. Ik mocht regelmatig mee om de dienstauto terug te brengen naar de garage van het Ministerie en achterop de fiets weer terug. In die garage moet mijn liefhebberij zijn geboren bij de aanblik van een lange rij zwarte Chevrolets, Vauxhall’s en Fords. In 1963 werd mijn vader chauffeur van de directeur-generaal en deze man had two-tone grijze Austin A99 Westminster die mijn vader dan bestuurde en onderhield.  
Mijn pa vond het een geweldig fijne auto, maar in 1965 besloot de directeur-generaal om weer een nieuwe Austin Westminster te kopen bij de Haagse Austin dealer aan de Parkstraat. Het werd weer een grijze, maar ditmaal een A110 MKII en geen overdrive, want dat was een optional extra en kostte dus meer geld. Mijn vader was al gek op de A99 die ingeruild werd en hij wilde hem wel kopen, want hij wist heel goed dat het een prima auto was. Dit feest werd niet toegestaan, want de directeur-generaal had opdracht gegeven dat mijn vader niet de ingeruilde A99 mocht kopen, want mijn pa zou dan in dezelfde auto rijden als hij zelf en dat kon toch niet! Mijn pa was flink over de rooie, maar nam een vriend van hem in de arm die de volgende dag de A99 kocht met de centen van mijn vader en om de hoek van de dealer nam mijn pa meteen het stuur over en hij was er dol gelukkig mee. Drie maanden ging het goed tot dat mijn vader gespot werd in zijn A99 en de hel brak uit op het Ministerie. De directeur-generaal was zachtjes gezegd „not amused” en probeerde van alles om de Austin uit mijn vaders bezit te krijgen, maar dat ging natuurlijk niet, het was natuurlijk een volkomen legale aankoop. Uiteraard was de arbeidsverhouding ernstig verstoord maar mijn vader bleef nog een dik jaar de man rijden met diens A110 en daar was het geluk nou niet bepaald voor weggelegd. De nieuwe A110 kreeg al snel kuurtjes en problemen van mechanisch en electrische aard en na een jaar begonnen er zelfs roestplekjes te ontstaan omdat de Austin nooit getectyleerd was. Tevens zoop de A110 benzine, omdat er geen overdrive op zat en dus veel toeren moest maken op de snelweg.

Het was toen vaak het gesprek van de dag met mijn pa, het verschil tussen de A110 en zijn A99. Toen mijn vader vagelijke aantijgingen kreeg van de directeur-generaal, dat de onderdelen van beide auto’s het zelfde zijn, was de maat vol en wilde hij de man niet meer rijden en ging fijn weer de chauffeurspoole in. Die grijze Austin Westminster hebben wij jaren gehad en ik was er maar wat trots op.


We zijn er enkele malen mee naar de Moezel geweest en op een imperiaal op het dak werd van alles meegesleept. Mijn vader gaf hem op de snelweg ook wel van katoen. Die zescilinder met overdrive haalde wel dik de 160km/u en dat deed hij ook wel eens en ik vond dat maar wat prachtig.


Ooit zou ik ook zo’n auto hebben dacht ik toen en vele, vele jaren later kwam dit nog uit ook. Eigenlijk had ik dat nooit verwacht, want een A99 is eigenlijk niet meer te vinden omdat ze bijna allemaal weggeroest zijn en ook maar twee jaren in productie waren. Ik had inmiddels een mooie en fijne Wolseley 6/110 automatic waar ik met veel plezier in toerde, toen ik op een avond in oktober 2003 op ebay Zwitserland oog in oog stond met een plaatje uit mijn jeugd, een grijze Austin A99 Westminster uit 1960.



Na enige informatie gevraagd te hebben, bleek de A99 al 16 jaar stil te staan in een schuur in de buurt van Kreuzlingen en de verkoper was de 2e eigenaar. De Austin was niet rijvaardig, maar klokgaaf in originele toestand. Hierop het plan gemaakt en samen met mijn vrouw huurde ik een oplegger en reden we naar Zwitserland om de Austin te bekijken en eventueel te kopen. De volgende dag stonden wij oog in oog met een inderdaad geheel originele Austin A99 Westminster op vier platte banden. De auto was inderdaad klokgaaf, zowel het interieur als de carrosserie . Nergens een spoor van roest te bekennen. Ik kon de motor ronddraaien met de slinger, maar verder wist ik niets af van de mechanische toestand. Het was een beetje een gok, maar de koop was snel gesloten.


ik kocht die grote grijze beer en bracht haar naar huis, na een bezoekje bij de Duitse en Nederlandse douane, want de wagen moest natuurlijk doorgevoerd en ingevoerd worden omdat Zwitserland geen EEG land is. Hierop volgde een jaar van het zoeken naar allerlei onderdelen om de A99 weer rijvaardig te krijgen en die vond ik bijna allemaal in Engeland, maar sommige spullen ook wel in ons land.

Na een jaar begon ik aan de mechanische restauratie dat erg leuk werk was. De Austin bleek perfect te lopen en te schakelen, alleen werkte de overdrive niet, maar dat bleek simpel op te lossen.

Vervolgens werd de A99 door de RDW gekeurd en geschouwd en daar kwam de oude dame glansrijk doorheen en kon het plezier van touren en jeugdsentiment beginnen. Nu gaan wij regelmatig in de voorjaar en zomermaanden op stap met de A99, ook met de oude caravan er achter dat het helemaal een feest maakt. Als ik dan dolgelukkig een rit maakt met de Austin, kijk ik wel eens in mijn spiegeltje en zie dan weer dat jonge ventje van toen achterin zitten.......

Frans van Zoest


maandag 8 december 2014

Wolseley 1500 uit 1957

In tegenstelling tot menige clubgenoot groeide ik niet op tussen of in Engelse auto’s. Mijn vader reed door de jaren heen diverse continentale automerken. Ik was wèl een enthousiast eigenaar van een meter Dinky Toys, waaronder natuurlijk ook in Engeland gemaakte weergaven van aldaar rijdende voertuigen. Sommige daarvan kende ik verder hoogstens van afbeeldingen in mijn Alkenreeks autoboekjes.

De verandering komt als het gezin verhuist, en daarmee een buurman krijgt die èchte MG oldtimers verzamelt. Ik kan mijn ogen niet van zijn zelf gerestaureerde projecten afhouden. Als ik hem mijn eerste auto (een Fiat 127) laat zien, zegt hij: “Gefeliciteerd. Maar je vindt mijn Engelse auto’s toch zo mooi? Dan moet jij met dat koekblik van je eens naar Engeland gaan.” Ik volg zijn advies op, en val als een blok voor het land, z’n bewoners en…z’n rollend materieel. Hier rijden mijn oude miniatuurauto’s nog gewoon op groot formaat rond. Grijze heren, ruitpet op, bij tien graden achter het stuur van een open Jaguar; oude dametjes tuffen in hun Morris Minor naar de dorpswinkel. Ik verlaat dit land met de gedachten ‘Hier kom ik terug’ en ‘Ooit koop ik ook zo’n oud automobieltje.’ Ik abonneer me op ‘Classic & Thoroughbred Cars’, destijds een pionier op het gebied. Binnen een jaar is het al raak. Na een slaaprovende advertentie, een prettig telefoongesprek, een nachtelijke tocht naar Harwich, een korte proefrit en enkele douaneformaliteiten rijd ik 568 BRO, Wolseley 1500 bouwjaar 1957, de ferry richting Hoek van Holland op.

Aanpassingen voor de RDW-keuring zijn vlot gedaan; de restauratie bestaat uit een stevige poetsbeurt en een paar kwaststrepen. Het logboek zit bij de documentatie, en het volgende jaar stuur ik 28-MA-59 naar het adres van haar vorige eigenaren. Het begin van een jarenlange vriendschap, met bijbehorende retours GB, totdat zij overlijden.

In Nederland verken ik op zonnige zondagen mijn nieuwe woonprovincie Zeeland tot in de verste hoeken, en geniet ik van de verschillende gezellige AMWR Clubweekends, tenmidden van de sympathieke leden (sommigen kennen elkaar al veertig jaar!) en hun sfeervolle auto’s. De laatste twee decennia rijd ik minder met mijn Wolseley. Aanvankelijk door de komst van een Triumph Spitfire, maar nu ook doordat ik me in het huidige, alsmaar drukkere en snellere verkeer onveilig en opgejaagd voel. Dan maar een beetje in de buurt blijven. Ik wil de oorspronkelijke, ongeschonden staat van de auto wel in ere houden!

Rob van der Klugt (lidnr. 31)

maandag 1 december 2014

Clubstand Flowerdome Eelde

Een paar foto's van clubauto's in de Bloemenkoepel in Eelde. Een mooie beurs! De AMRWR vrijwilligers deden weer goed werk. Sommigen hadden zelfs twee auto's beschikbaar gesteld voor de clubstand!