En zo kwam het dat ik bij mijn volle verstand en bewustzijn toch weer de eigenaar werd van een Maestro “met werk”. Een voorproefje van hetgeen me te wachten zou staan was de aflevering, waarbij de auto resoluut weigerde te starten op de trailer.
Er waren dus nog wel wat “issues” met deze Maestro. Gelukkig is het een eenvoudige auto en onderdelen zijn op dit moment goedkoop te vinden. Het is duidelijk dat de Maestro nu wel op zijn dieptepunt als klassieker ligt en dat is een kans voor de liefhebber. De eerste tijd ben ik vooral bezig geweest ervoor te zorgen dat de auto niet steeds weer afsloeg en reed hij er stoffig en dof bij. Inmiddels is de carburateur weer goed werkend gemaakt, zijn onder andere een wiellager,temperatuursensors, banden, motorsteun en de uitlaat vernieuwd. Nu hij het weer goed doet, vond ik het tijd de auto wat schoner te maken en te poetsen. Dat maakt wel een groot verschil.
Een doffe bruine Maestro vind ik namelijk een erg treurig gezicht, maar een glimmende bruine Maestro is heus geen nare auto meer en na enig zoeken vond ik zelfs wieldoppen in een stijl die bij de leeftijd van de auto past. De vraag is natuurlijk wat ik eigenlijk moet met zo'n Maestro. Het is echt een soort stealth-klassieker. Vrij onopvallend van buiten, maar van binnen toch heel bijzonder om in te rijden. Ik merk dat ik er niet hetzelfde gevoel bij heb als andere klassiekers. Hij is gewoon te modern daarvoor.
Het leukste aan deze auto is voor mij dat we aan een Maestro zulke goede herinneringen hebben. Het was indertijd onze eerste “moderne” auto. Dat geeft het rondrijden met de Maestro, een aangenaam vertrouwd gevoel. Is dat niet ook wat mensen bedoelen met terug naar auto's uit je jeugd?
Christiaan Linford